"Dances With Elephants"
Dochterlief (net 6) lijkt heel erg op mij. Qua figuur dan. OK, qua koppigheid, dwarsheid en eigenzinnigheid ook. Goed, goed…. qua luiheid en bankhanggedrag ook. Laten we het erop houden dat ze graag alles eet wat niet goed voor een mens is, dat ze gek is op laptoppen, nintendo-en en TV-kijken en dat ze ook niet bepaald de slankste in haar leeftijdscategorie is. Nu al niet. En welke sport ik ook aandraag, madame vindt ’t allemaal stom en voor babies. Ik sleep haar op maandag noodgedwongen mee naar de voetbaltraining die ik zelf wekelijks aan de F-jes van de lokale voetbalclub geef, maar meestal zit ze na hooguit 8 minuten al langs de lijn te mokken. Tennis? Iehh nee, daar krijg je het warm van. Zwemmen? Ja hartstikke leuk. Op de glijbaan in het zwemparadijs maar verder, thanks but no thanks. Fietsen vindt ze best leuk, zo hier op de oprit. Tegen een berg op fietsen (en die dingen hebben we hier nu eenmaal, ‘t-is niet anders) levert met redelijk grote zekerheid een huilbui en een woedend in de sloot gesodemieterde fiets op. Judo is voor jongens, schoolgym is sowieso voor sulletjes. Over ballet hoeven we denk ik niet te praten.
Maar ’t kind moet iets actiefs doen. Niet dat ze dat wil, maar ze moet. Dus heb ik haar uiteindelijk aan haar lieftallige oortjes meegesleept naar Street Dance voor 6-/7-jarigen. Straatdansen dus. Maar dan in een dansstudio. Pure Coolness for her Highness. Spiegelwanden rondom, dat zou een ijdeltuit als zij toch geweldig moeten vinden. Lekkere harde popmuziek ook (momenteel zijn “So What” van Pink en “Do you mind” van Robbie Williams favoriet. Lady Gaga sowieso).
Het eerste uur was een “Schnupper”-uur. Schnuppern betekent “snuffelen” – ze mochten de boel dus besnuffelen. En goedvinden ook gelijk, alstublieft. Het eerste lukte aardig, het tweede viel duidelijk te betwijfelen. Dochter wou wel toekijken maar meehopsen, no f***ng way. “Mama, ich finde das Scheiße”. “Lieverd, dat heet kak. Dat verstaan ze hier tenminste niet” (oh verrek. toch wel…). Ondanks bemoedigende duwtjes van mij in de richting van ’t enthousiast rondstampende konijnenvolk bleef ze tegen de achterste spiegelwand aangeplakt.
En wat doe je dan, als wanhopige, alles voor je kroost doende moeder? Juist. Je doet mee. Mijn door dochter naar het noorden uitgerukte linkerarm en mijn nog naar het zuiden slippende en aansluitend ontwrichte rechterknie ten spijt. Maar ik zal haar tenminste één keer aan dat straathopsen laten snuffelen voordat ze uit volle borst kan gillen dat ze er geen bal aan vindt. Als je niet proeft, kun je ook niet zeggen dat je het niet lust. Toch?
Ik doe mee. Breed lachend en enthousiast breakdancend laat ik dochter zien hoe geweldig dit is. Mijn linkerarm kan helaas niet meedoen want daar hangt dochter stokstijf aan. Mensch, wat is dit leuk. Not. Ik voel me als een bizon in een mierenhoop. Maar ik voel nog iets. Mijn linkerarm beweegt heel zachtjes enigszins ritmisch mee. Dochter hopst een beetje. Dochter doet een stap naar links en weer terug. Kijkt naar de danslerares (een ontzettend leuke, vlotte, jonge meid – die voelt zich vast meer een ranke gazelle tussen die kudde koddige babyolifantjes en die ene bizon…), doet een poging tot imitatie. Ik zie de mondhoekjes iets omhoog glippen. Ik zie de oogjes volgen. Heel voorzichtig doet ze een poging tot meedoen.
Ze doet ‘t! Ze danst. En tergend langzaam maar zeker lijkt ze er zelfs lol in te krijgen. Ik mag nog niet loslaten, helaas. Mijn nieuwe indianennaam staat in ieder geval al vast: “Dances with Elephants” (of “Jumping Bison” – zou ook goed passen). Maar ‘t-is gelukt. Mijn babyolifantje danst. En ze vindt ’t nog leuk ook.
En dat was 4 weken geleden. Vandaag was er weer streetdance-les. Op de vrijdagochtend vraagt ze al, wanneer het nu ein-de-lijk weer donderdag is. Ze danst. Niet eens echt slecht. Een bezweet koppie, grijnzend van oor tot oor. “Es war suuuuuuper, Mama!!!” gilt ze als ze de spiegelzaal weer uit komt stampen op haar ballerinaschoentjes. Goud waard. En ik ga nu toch maar een goeie kliniek zoeken voor een rechterknieprothese…
Maar ’t kind moet iets actiefs doen. Niet dat ze dat wil, maar ze moet. Dus heb ik haar uiteindelijk aan haar lieftallige oortjes meegesleept naar Street Dance voor 6-/7-jarigen. Straatdansen dus. Maar dan in een dansstudio. Pure Coolness for her Highness. Spiegelwanden rondom, dat zou een ijdeltuit als zij toch geweldig moeten vinden. Lekkere harde popmuziek ook (momenteel zijn “So What” van Pink en “Do you mind” van Robbie Williams favoriet. Lady Gaga sowieso).
Het eerste uur was een “Schnupper”-uur. Schnuppern betekent “snuffelen” – ze mochten de boel dus besnuffelen. En goedvinden ook gelijk, alstublieft. Het eerste lukte aardig, het tweede viel duidelijk te betwijfelen. Dochter wou wel toekijken maar meehopsen, no f***ng way. “Mama, ich finde das Scheiße”. “Lieverd, dat heet kak. Dat verstaan ze hier tenminste niet” (oh verrek. toch wel…). Ondanks bemoedigende duwtjes van mij in de richting van ’t enthousiast rondstampende konijnenvolk bleef ze tegen de achterste spiegelwand aangeplakt.
En wat doe je dan, als wanhopige, alles voor je kroost doende moeder? Juist. Je doet mee. Mijn door dochter naar het noorden uitgerukte linkerarm en mijn nog naar het zuiden slippende en aansluitend ontwrichte rechterknie ten spijt. Maar ik zal haar tenminste één keer aan dat straathopsen laten snuffelen voordat ze uit volle borst kan gillen dat ze er geen bal aan vindt. Als je niet proeft, kun je ook niet zeggen dat je het niet lust. Toch?
Ik doe mee. Breed lachend en enthousiast breakdancend laat ik dochter zien hoe geweldig dit is. Mijn linkerarm kan helaas niet meedoen want daar hangt dochter stokstijf aan. Mensch, wat is dit leuk. Not. Ik voel me als een bizon in een mierenhoop. Maar ik voel nog iets. Mijn linkerarm beweegt heel zachtjes enigszins ritmisch mee. Dochter hopst een beetje. Dochter doet een stap naar links en weer terug. Kijkt naar de danslerares (een ontzettend leuke, vlotte, jonge meid – die voelt zich vast meer een ranke gazelle tussen die kudde koddige babyolifantjes en die ene bizon…), doet een poging tot imitatie. Ik zie de mondhoekjes iets omhoog glippen. Ik zie de oogjes volgen. Heel voorzichtig doet ze een poging tot meedoen.
Ze doet ‘t! Ze danst. En tergend langzaam maar zeker lijkt ze er zelfs lol in te krijgen. Ik mag nog niet loslaten, helaas. Mijn nieuwe indianennaam staat in ieder geval al vast: “Dances with Elephants” (of “Jumping Bison” – zou ook goed passen). Maar ‘t-is gelukt. Mijn babyolifantje danst. En ze vindt ’t nog leuk ook.
En dat was 4 weken geleden. Vandaag was er weer streetdance-les. Op de vrijdagochtend vraagt ze al, wanneer het nu ein-de-lijk weer donderdag is. Ze danst. Niet eens echt slecht. Een bezweet koppie, grijnzend van oor tot oor. “Es war suuuuuuper, Mama!!!” gilt ze als ze de spiegelzaal weer uit komt stampen op haar ballerinaschoentjes. Goud waard. En ik ga nu toch maar een goeie kliniek zoeken voor een rechterknieprothese…
0 gedachten over “"Dances With Elephants"”