Amo ergo sum
Soms – ja ja, ik weet dat ik echt niet de enige ben – vergelijk ik mijn leven met een rollende trein. Bij vertrek nog heel langzaam, bijna onmerkbaar op gang komend. Het spoor leidt. De snelheid neemt gestaag toe en al gauw is er niemand meer, die het gevaarte nog kan stoppen, zelfs ik niet. Geen noodremmen. En dat is geen bouwfout.
Het leven. Een treinreis. Zo vreselijk cliché, ik ben me ervan bewust. Mijn traject. Met alle stations, omwegen, ergernissen, vertragingen en ongelukken die bij een treinreis horen. Zelfs met mensen die er ineens voor springen. Met onverwacht oponthoud, door werkzaamheden aan het spoor of door kapotte bovenleidingen, dat mijn planning weer eens volledig overhoop schopt. Maar ook met alle tempoversnellingen die het tijdsverlies weer een beetje goed maken.
We stappen in. We zien onze ouders zitten en gaan ervan uit dat ze voor altijd met ons mee zullen reizen. Maar op een onbeduidend, half vergeten dorpsstationnetje stappen ze plots uit en moeten we onze reis zonder hen vervolgen. We kunnen niet anders. Zo vele andere passagiers blijven wel zitten en nieuwe reizigers stappen in. Zussen, broers, geliefden, vrienden, wegbegeleiders, soulmates, familie, nog meer vrienden, zelfs de liefde van je leven. Enkelen van hen vragen beleefd of die plek nog vrij is, anderen ploffen zonder veel omhaal en met een hoop bagage naast je neer op een lege stoel.
Velen verlaten de trein na een tijd weer, soms gepland, soms totaal out of the blue. Laten een grote leegte achter waar je mee om moet leren gaan. Maar raar genoeg merken we van een groot deel van de passagiers niet eens, dat ze alweer uitgestapt zijn. Eigenlijk is het een voortdurende reis vol begroetingen en afscheid, vol interactie, lol en leed. De treinreis wordt duidelijk aangenamer en mooier als je in staat bent om de verhoudingen met je mede-passagiers goed te houden.
Maar het grootste mysterie blijft je ook in jouw trein achtervolgen. Je weet namelijk nooit op welke halte je zélf uit zult moeten stappen. Het YOLO-principe is wat mij betreft voor watjes, maar toch zit er ook wel wat in. Want met elke uitgestapte, geliefde medereiziger besef je weer dat jouw reis óók zo maar ineens afgelopen kan zijn. Daarom moet je leven. Liefhebben. Tolereren. Genieten. Vergeven. En vooral het beste van jezelf geven. Er komt definitief een punt, waarop dat alles niet meer, nooit meer kan. Als dat moment daar is, als je bij jouw persoonlijke uitstaphalte bent aangekomen en jouw éigen plek ineens leeg blijft, zouden slechts mooie gedachten aan jou bij de andere passagiers achter moeten blijven. Gedachten die voor altijd in de trein verder reizen.
Tot nu toe had ik al vele medereizigers, stuk voor stuk fijne mensen.Veruit de meesten daarvan zitten nog gezellig bij mij in de coupé. Sommigen zijn definitief uitgestapt. En ik mis ze. Enkelingen zijn overgestapt op andere, misschien wel veel snellere, stiptere en luxere treinen. Ook dat kan. Voor diegenen hoop ik enkel maar dat de verdere reis óók weer vol liefde, gezondheid en gelukkige momenten zal zijn. Dat ze hun gewenste bestemming bereiken. Dat ze sterk kunnen zijn. Mensen die hun leven weer op de rit krijgen én houden. En dat ze – zelfs al is dat met tranen in de ogen – kunnen zeggen: “Ja, ik ben toch echt helemaal oké!” Want dat waren ze. En dat blijven ze. In de gedachten in mijn trein.
Descartes had het vet mis.
Het is niet het denken
dat je werkelijk doet leven.
Het is het liefhebben.
Amo ergo sum.
0 gedachten over “Amo ergo sum”
Oh, jouw blog lijkt een beetje op het mijne van vandaag. Grappig.
Bij mij is het nog niet in balans, het voelen en het denken. Ik kan heel erg overslaan naar de ene, dan weer naar de andere kant. Ik balanceer me het lazarus 😉
Ja, ik las (en likete) het 😉
Niks normalers dan de gekte in jou en mij, hoor. Ik vind het ook heel erg moeilijk om de relaties met alle ‘medereizigers’ in stand en ook goed te houden (vergt toch intensief onderhoud en soms ben ik daar te moe of te afwezig voor…). Ik ben ook verre van in balans, ik zwalk regelmatig nog alle kanten op, maar de weg (het spoor) is me nu wel duidelijk. En soms moet je inderdaad zelf maar overstappen op een andere trein om daar te komen waar je eigenlijk heen wilt, ook al blijven er dan veel (ook erg gewaardeerde) mensen in de oude trein zitten… (hahh, ik begin steeds gekker te worden op deze metafoor 😛 ). Succes met balanceren, Klief!!
Ik vind dat je het cliché van de trein hartstikke mooi verwoord hebt. Stemt tot nadenken.
Dank je 🙂
Mooie vergelijking.
Dank je 🙂 (de vergelijking zelf is niet van mij hoor, ik werd geïnspireerd door een whatsappje van een lieve vriendin hier, ik had enkel de verdergaande overpeinzingen)
Hi Lou,
Toch wel mooi die vergelijking. Ik ben ook nog op zoek naar de dienstregeling want een spoorboekje bestaat niet meer. Als ik alle communicatie toe laat dan raak ik die met mezelf en mijn ‘dierbaarsten’ kwijt.
Groetjes,
Dorothé
Hai lieve Dorothé,
moeilijk hè, de juiste trein en de juiste hoeveelheid interactie vinden… Ik snap wat je bedoelt. First things first, zo moet dat, ook in de trein 😉 Groetjes terug!!
Heel herkenbaar.