Overgankelijk
Hoezee, ik ben ongesteld!*
Het heeft even geduurd voor ik het teken, dat er zo geruststellend op duidt dat ik nog nét niet midden in de grootste ellende aller menopauzes zit, compleet onverwacht in mijn onderbroek aantrof. Maar na zo’n drie maand afwezige baarmoederontlading weet je het: dit is onmiskenbaar het begin. Ik heb de vierenveertig nog maar amper bereikt en het omen manifesteert zich genadeloos. De helse voortekenen zijn daar. Wat heet: grote uitroeptekens in de vorm van zichtbaar wordende hamsterwangzakjes, lichte rimpels bij mijn ooghoeken, vooral als ik mijn ogen samen knijp of lach, en hele fijne maar overduidelijke groefjes vlak boven mijn lip. Het haar wordt dunner, mijn handen veranderen in die van mijn moeder. Ze worden zo veel zachter. De aders, lijntjes, poriën en kleine donkere vlekjes zichtbaarder. Vroeger riep ik altijd dat ik wel ouder maar zeker niet oud wilde worden. Nu is het zover.
Steeds meer last van kwaaltjes ook. Niet door een slecht immuunsysteem maar door slijtage. Die onderrug die het niet meer trekt na een uitgebreide sportsessie. Die schouders die continu vast zitten. Die knieën die ’t regelmatig een seconde of twee begeven en chronisch pijn doen. Dat bekken dat zorgwekkend kraakt als ik na een uurtje werken uit mijn bureaustoel opsta (en niet alleen dan). Ik moet tegenwoordig ook eerst even strekken voordat ik weer soepel en rechtop kan lopen. De opdoemende behoefte aan een leesbril. En héét dat ik het bij vlagen heb. Parels op mijn bovenlip, stroompjes uit mijn oksels. Dat zweet ruikt ook duidelijk anders dan vroeger. Ouder.
Het onwillekeurig piekeren over de grootsheid van en voldoening in je leven. Ze zeggen dat ’t er ook bij hoort. Vluchtig bladeren in het boek, dat je alledaagse, nietige bestaan beschrijft. Veel van wat er in een mensenleven te hebben, te zien en te doen valt, heb ik gehad, gezien en gedaan. Jeugdliefdes, lange-afstandsrelaties. Studies, ontgroeningen, verre reizen. Eetstoornissen, een inmiddels marginaal misbruiktrauma. Werknemer- en ondernemerschap.
Geëmigreerd, twee kinderen op de aardkloot gezet (dát is pas ouder). Nog een stuk verder gemigreerd (ja inderdaad, ik was en ik ben óók zo’n geluk zoekende migrant). Grond gekocht, huis gebouwd. En dat is allemaal al lang weer weg. Met mijn neus keihard op de vergankelijkheid van alles gedrukt. Maar ook op de misbaarheid ervan. Met elke verloren zaak komt de realisatie en acceptatie van het niet langer nodig hebben een stapje dichterbij. Sommige dingen blijven altijd, blijven bij me. Verdriet. Gemis. Verlies. Ziekte. Scheiding. Afscheid van wat eens was. Maar juist ook: nieuwe doelen, nieuwe levenslust, nieuwe liefde en de begroeting van alles wat nog komen gaat.
Het enige wat ik niet heb, is dat alom verguisde, deprimerende middenlevensgevoel. Dat gevoel dat je schijnt samen te kunnen vatten in één enkel zinnetje: “Is dít het nou?” Ja, het IS precies dit! Het werk dat ik nu doe, het leven dat ik nu leid (en zeker niet lijd), de bergen van liefde die ik nu geef én krijg, de lol die ik nu heb, de groeiende innerlijke vrede met hoe het nu is. Dát is mijn eigen kleine, darwinistische evolutie. De overwinning op mijn zijn.
En het is pas nu, dat ik mijn grotendeels nog prachtig gekleurde bladeren daadwerkelijk begin te zien. Ze dwarrelen één voor één uit mijn levensboom omlaag. Ik staar naar de grond voor mijn voeten en zie hoe ze langzaam roodbruin worden. Sommige verdorren te snel. Uiteindelijk waaien ze weg. En ik klink als een honderdjarige. Zelfs dat weet ik in het nu.
De mooiste bladeren raap ik op. Maak er een kunstwerkje van. Ze blijven bij me, als een aanschouwelijke compilatie van al het groen dat in vier decennia kon groeien aan de takken van een volumineus geworden boom. En weet je, ik ben een sterke boom; er komen nog steeds ontelbare nieuwe, frisgroene, fraai gevormde blaadjes bij. Mijn gesnoeide takken lopen telkens opnieuw uit. Ik sta misschien wat onregelmatiger in bloei, toch doe ik het voor een boom niet slecht.
In bomenjaren ben ik namelijk nog piepjong.
ik word oud.
Ik hoop het zo.
*) ‘de openingszin die ik wist dat ooit ging komen’
0 gedachten over “Overgankelijk”
Welkom in de wonderbaarlijke wereld van de overgaande vrouw. Enig is het. Not.
En ik probeer het nog wel positief te zien…
Das mislukt… Ik lees alleen de kwaaltjes, haha!
Kwaaltjes zijn óók vergankelijk 😀 (uiterlijk dan, wanneer ik tussen 6 planken lig, heb ik ze niet meer! <- menopositiviteit)
Zo jong ben je nog Lou en toch al zo wijs….. fijn dat je er zo naar kunt kijken/wilt kijken ouder worden. Ik probeer het wel maar soms overheersen de mindere dingen maar dat mag.
Groetjes,
Dorothé
Ik las vandaag ook http://metaandacht.blogspot.nl/2015/10/voorbij-het-donker.html voor als ik in de min zit 😉
jong… jong… ach… niet echt meer :-/
Maar dat bij jou de mindere dingen soms overheersen, is meer dan begrijpelijk!! Je hebt ook het nodige moeten doorstaan én nog voor de boeg… En ja, dat mag! Gebeurt mij ook regelmatig (nou ja, tegenwoordig wat onregelmatiger 😉 ). Dank je voor de link! & HUG!
Jaja. Wat zal ik zeggen? Het is allemaal vrij herkenbaar hoewel ik – gelukkig – redelijk gevrijwaard ben van fysieke kwaaltjes (tot nog toe dan). Daarentegen heb ik soms wel weer het gevoel van: is dit het nou? en dan schrik ik want ik wil nog zoveel doen – daar heb ik nog wel 3 mensenlevens voor nodig! (En héét dat ik het soms ook heb – het is niet normaal! Dit wil ik nog niet, ik ben hier nog lang niet aan toe 🙂 )
Ah, ik heb ook niet zo heul veel kwaaltjes hoor 😉 Mijn knieën waren sowieso al verrot (skiën is niet zo gezond) en die stijfheid komt hoofdzakelijk door mijn zittende werk 😛 maar toch, ‘vroegah’ had ik er minder last van. En die hitte, tja, die schijnt erbij te horen. I’m simply hot 😛