De dood relativeert, no matter what
God, wat relativeert dit. Ik wist pas meer dan een etmaal later dat ze overleden was. Waarom? Omdat ik met mijn eigen – nu tot futiele proporties geslonken – sores bezig was.
God, wat relativeert dit. Ik wist pas meer dan een etmaal later dat ze overleden was. Waarom? Omdat ik met mijn eigen – nu tot futiele proporties geslonken – sores bezig was.
Bij verjaardagen in het verleden betrapte ik mij erop dat ik wenste dat ze – mijn beide kinderen – nog even klein en knuffelig zouden blijven; ze worden zó snel groter en ouder…
Het is raar om je kind daar zo in het gras te zien liggen. Als een kapotgescheurde vaatdoek. Haar been is bebloed. Haar achterhaar hoofd ook een beetje: daar waar de knop van de helm door de val in haar schedel gedrukt is.
Ik draai het 4m brede slingerweggetje naar het dorp. Aan weerskanten van de berm hoog, niet te overzien gras. Ik rij goed aan mijn kant; ik ken deze bochten. Mijn nog onzichtbare tegenligger blijkbaar niet.
De eerste kleuter grijpt al snel een van zijn moddertaartjes en smijt het in de richting van het irritante zandkasteel. Kleuter 4 kijkt even geërgerd op en bromt: “Laat me met rust. Ik mag hier ook spelen. Deze zandbak is van iedereen.”
En tóch ben ik soms een beetje bang. Zo gaan mijn kinderen binnenkort een week naar Londen. Zonder mij. Ja, naar dat Londen, dat steeds weer in de media opduikt wegens allerhande terroristische incidenten. Ik betrap me er zelf op, dat ik het bij tijden tóch best ‘eng’ vind.
“Hai meiske! Wat lief dat je belt! Hoe is het, lieffie?” Stilte.
“Joehoe! Ben je er nog?”
“Ja.” Weer stilte.
“Mama, waarom was je er niet vandaag?”
Avondeten. Zoonlief (14) vreet weer eens als een bootwerker en pakt het derde (flinke!) stuk gekruide kalkoen met lekker veel knoflook. “Zo, jij weet wel waar je het moet laten, hè?” gromt dochter hem toe. “Hou je erbuiten. Je bent m’n moeder niet,” bitst hij terug. “Zo, jij weet wel waar je het moet laten, hè?” gooi ik er maar gelijk achteraan. “Ja.” Oh. “Mam, vroeger was T. toch ooit een tijdje vegetariër?” Jee, dat ze dat nog weet. Ze moet 6…
Drie jaar is het nu. Zo kort geleden dat het nu al een eeuwigheid lijkt. We knalden onverwacht online op elkaar. In gesprek geraakt over een niet lukkende betaling. Een gesprek dat al snel niet meer te stoppen bleek. Gevonden. Drie jaar geleden leerde ik je ‘in het echt’ kennen. We moesten elkaar zien. Ging niet anders. Ik hoopte stiekem dat ik na mijn spontane bezoek aan jou enigszins genezen zou zijn van de gekte. Dat ik in zou zien dat dit niet kon. Dat ik verder moest…
Negen jaar lang heb ik het gedaan. Elke maandag. Elk voorjaar, elk najaar. Wat dan, vraag je je af? Voetbalkindjes trainen bij de lokale dorpssportclub. De allerkleinsten. De F-jes. De ‘bambini’s’ onder de voetbaljeugd. De vier- t/m zesjarigen. Maar aan het eind van dit voorjaarsseizoen ga ik afscheid nemen. Met twee kinderen, twee bedrijven in twee buitenlanden en een partner 1000 km verderop (mijn auto is mijn tweede thuis) kan ik de voetbaltrainingen simpelweg niet meer bolwerken. Daarnaast verhuis ik in de…